Toen James Camerons Titanic voor het eerst in de zalen kwam in 1997, draaide het allemaal nog om de nieuwe ‘duurste film aller tijden’. Die was namelijk, letterlijk en figuurlijk, binnen met deze onwaarschijnlijk grootse rampenfilm/liefdeshistorie.
Met een productiebudget van 200 miljoen dollar beet Cameron de voorgaande recordhouder, Kevin Costners grote débâcle Waterworld, definitief de kop af. En deze keer was al het goede geld niet weggegooid, want de prent werd tijdens zijn run in de bioscoopzalen meteen ook de vijfde best verkopende film aller tijden, won elf oscars, en sleet zijn televisierechten voor zowat tien procent van zijn totale productiekosten.
Zestien jaar later staat Titanic op plaatsje zestien van de duurste films aller tijden: dure kleppers als John Carter, Avatar, The Avengers en Spider-Man 3 bevolken nu de toptien, en het voorlopige summum ligt bij Pirates of the Caribbean: At World’s End, die liefst 300 miljoen dollar kostte om te maken.
En dat is mooi zo, want nu kunnen we de heersende Titanic-gekte eindelijk eens aanvatten om voorbij de monumentale sets te kijken, en ons te concentreren op de cinematografische kwaliteit van Camerons prent. Een meesterwerk is het niét, maar wel – zeker door de onwaarschijnlijke chemie tussen de nog piepe Leonardo DiCaprio en Kate Winslet – een brok onmisbare popcultuur.
Zaterdag 25 mei op Eén om 20u25