In onze testruimte staan niet minder dan vier Moon-apparaten paraat voor deze test. De eerste is de 260 D cd-speler (1.690 euro), die wordt ingezet als geluidsbron.
Dit apparaat is heel goed in staat om de digitale informatie die het afleest van een cd-schijfje om te zetten naar een analoog signaal, maar dat laatste laten we dit keer over aan de 350 P voorversterker (2.250 euro) – met de optionele ingebouwde D/A-omzetter (430 euro meerprijs).
En dan hebben we ook nog twee 400 M mono-eindversterkers (5.800 euro per paar) in de aanslag staan om het signaal naar onze speakers te sturen…
,
De cd-speler, voorversterker en twee monoblokken behoren tot dezelfde familie, en dat is er goed aan te zien. Opvallend is dat Moon ervoor gekozen heeft om de kasten allemaal krek even diep te maken. Dat oogt dan wel mooi als ze op een stapeltje staan, maar
omwille van de warmte-ontwikkeling van de monoblokken kan je dat toch maar beter niet doen.
En daarbij, één van de grootste meerwaarden die monoblokken bieden tegenover stereo-eindversterkers, is dat je ze vlak bij de luidsprekers kan plaatsen. De luidsprekerkabel kan dan lekker kort blijven, wat goed is voor het geluid én de portemonnee. Als je de hele zwik op één stapel zet, gaat dat natuurlijk niet meer op.
De vier kasten zijn uitgevoerd in matzwart metaal, terwijl de frontpanelen in een soort gedistingeerd grijs zijn afgewerkt. Het geheel ademt een hoge no-nonsense factor uit. Het enige wat je met wat goede wil frivool zou kunnen noemen is het gootje dat telkens onderin het frontpaneel zit.
Oké, de apparaten zien er nogal zakelijk uit, maar de afwerking is heel goed te noemen. De drukknoppen voelen solide aan en ook de volumeknop komt robuust over. De cd-lade haalt de algemene indruk weer wat naar beneden met een iets te hoog plasticgehalte.
De displays op de voorversterker en de cd-speler zijn niet reusachtig groot, maar de informatie – weergegeven in een knalrood kleurtje – die daar op komt is dat wel. Drie huizen verder kunnen ze het nog lezen.
,
De cd-speler hebben we met een MIT Oracle MA – een digitale coaxkabel uit de hogere prijsregionen – verbonden met de 350 P voorversterker. We gebruiken Shunyata cinchbekabeling om de 350 P te verbinden met de twee 400 M monoblokken.
Voor de volledigheid geven we nog even mee dat dit ook met XLR had kunnen gebeuren. Maar de verdeler van al dit moois – More Music BV uit Nederland – vond het prettig dat we hun kabels gebruikten voor deze test. En die waren uitgevoerd met cinchpluggen, vandaar dus. Vervolgens sluiten we de hele zwik op het lichtnet aan met behulp van Shunyata netstroomkabels, formaatje tuinslang.
Voor we de muziek starten valt ons op dat de monoblokken enige brom produceren eens ze ingeschakeld zijn. Niet via de luidsprekers, het komt uit de twee kasten zelf. Maar eens de muziek speelt, is er niets meer van te horen. Ook niet als de volumeknop volledig
dichtgedraaid is. Zoveel te beter.
Zowel de voorversterker als de cd-speler worden met een IR-afstandsbediening geleverd. Hoewel beide exemplaren ietsje verschillen qua functionaliteit, kan je met één kastje de twee apparaten bedienen. Het gaat overigens om doodgewone plastic kastjes waarvan je nooit zou vermoeden dat ze dienen om dergelijke high-end apparaten mee te bedienen.
,
Kwestie van de prestaties van de cd-speler an sich te bekijken, hebben we hem eerst vergeleken met de Meridian Sooloos MediaCore 200. Hoewel de 260 D zich in zijn rol van cd-transport – de eigenlijk D/A-conversie laten we zoals gezegd over aan de voorversterker – prima van zijn taak kwijt, haalt hij het net niet van de MediaCore 200.
Aan de andere kant: als je de Moon op zichzelf hoort spelen – dus zonder hem A/B te vergelijken met een duurdere/betere speler – dan is de kans bijzonder groot dat je je afvraagt waar we het hier in godsnaam over hebben. Laat het ons zo stellen: de cd-speler is perfect, maar de MediaCore 200 is nog perfecter.
Tijd om de Moon-set in zijn geheel te beoordelen. De MediaCore 200 gaat dus terug in de doos. ‘Diamonds on the Soles of her Shoes’ doet spontaan onze onderlip krullen van bewondering. Dit klinkt toch echt wel heel goed. De stemmen van de Afrikanen in de intro klinken breed en open. Er zit ook flink wat dynamiek in de muziek – er wordt hier af en toe nogal stevig op de basdrumgemept – en het laagfundament komt nergens adem tekort.
De koperblazers worden met dezelfde felheid weergegeven als bij een live-concert, en al helemaal over de uitstekende hoorns van de Klipsch-luidsprekers die we als referentie gebruiken. Er zijn ook veel details te horen, die bij goedkopere/mindere systemen weleens durven te verdwijnen in de elektronische smog van de apparaten. Verdorie, wat een detail zit er in dat laag. De bas in ‘You Can Call me Al’ is bijna tastbaar aanwezig.
Ook als we echt luid draaien, houden de versterkers zicht heel kranig. Het geluid blijft losjes en relaxed klinken. Nu zijn de Klipsch’en een gemakkelijke lading voor de versterkers, maar dan nog is het onderscheid met het geluid dat bijvoorbeeld een AV-receiver – ja, ook als het een topmodel is – produceert echt heel groot. En je hebt bepaald geen gouden oren nodig om het verschil te kunnen merken.
Ook het befaamde ‘Urk’ live-album van de Nits klinkt zeer overtuigend. Sluit je ogen en je bent ongeveer in de zaal waar de opname is gemaakt.
,
Maar wat je écht wil weten is natuurlijk of deze set zijn geld waard is. Ons antwoord? Ja, toch wel. De voorversterker kost samen met de twee monoblokken grofweg 8.500 euro.
Veel geld, maar als je echt goed geluid wil en geen gekke bedragen wil betalen – je kan rustig het tiendubbele en méér uitgeven in high-end land – dan is dit toch wel een hoogst interessante deal.
Je zou dan ook kunnen zeggen dat dit de ideale set is voor de echte muziekliefhebber die zijn aankopen plant met de rede van een boekhouder.