Televisies kalibreren is een professionele taak die apparatuur en kennis vereist waarover een gemiddelde consument niet beschikt. Gelukkig hebben zowat alle fabrikanten er voor gezorgd dat je ook zonder een echte kalibratie al uitstekend beeld kan zien op je televisie.
Maar opgelet als je deze instellingen uitprobeert. Al zal het beeld erg dicht aanleunen bij wat de Rec.709 norm voor HDTV voorschrijft, is het mogelijk dat je het beeld wat te rood en wat te flets vindt. Dat is vooral te wijten aan het feit dat de standaard-instellingen van een televisie een veel te fel, te koel (blauw getint) en contrasterend beeld leveren.
Gebruik deze instellingen en laat je ogen een dag of twee wennen aan het nieuwe beeld. Als je daarna terugschakelt naar de oude instellingen begrijp je plots dat het beeld er vroeger erg onnatuurlijk uitzag.
Gebruik als testbeeld geen filmbeelden tenzij je weet dat ze natuurlijk getint zijn (een zeldzaamheid overigens). Het is onmogelijk om huidtinten te beoordelen als je bijvoorbeeld naar The Matrix kijkt. Die is immers afwisselend groen of blauw getint. Als goed, natuurlijk testbeeld raden we aan om even naar het VRT-journaal te kijken. De studiobeelden zijn kleurrijk maar neutraal. Een ideaal testgeval.
,
Met stip de allerbelangrijkste tip! Afhankelijk van het merk en de taal die je instelt voor de menu’s kan dat ook ‘Cinema’, ‘Movie’, ‘Bioscoop’, ‘True Cinema’ of iets gelijkaardigs zijn. Toestellen die over een THX-certificatie beschikken kan je in de ‘THX Cinema’ of ‘Hollywood Pro’ mode zetten. Mijd de ‘Dynamisch’, ‘Levendig’ of ‘Vivid’ mode als de pest, die is enkel zinvol op de showvloer van de winkel.
,
De meeste televisie houden per beeldingang bij welke beeldmode je activeert. Als je de ‘film’ mode selecteert terwijl je naar de Blu-ray-speler kijkt die aangesloten is op HDMI1, dan is dat niet op alle andere bronnen mee veranderd. Kijk je naar ingebouwde tuner, of een bron aangesloten op HDMI2, of naar media via USB, of het netwerk, dan moet je op elk van die bronnen kiezen voor de ‘Film’ beeldmode. Niet vergeten!
,
Moderne televisies beschikken over een lichtsensor die de helderheid van de achtergrondverlichting aanpast op basis van het omgevingslicht. Je vindt hem meestal terug onder de eco-instellingen, of in de gevorderde beeldinstellingen. Activeer de sensor, hij zorgt er voor dat het beeld wat helderder is als je overdag kijkt. Bovendien daalt je stroomverbruik omdat de achtergrondverlichting gas terug neemt als je ’s avonds bij dim licht kijkt.
,
Bij snel bewegende beelden hebben lcd-televisies gemakkelijk last van wazige of dubbele randen. Ietwat gerelateerd is het ‘judderen’ of schokken van panbeelden, wat uiteraard ook de bewegingsscherpte niet ten goede komt. Die twee zaken worden meestal in één instelling aangepakt, en die heet bij elk merk anders: Panasonic: Intelligent Frame Creation, Philips: Perfect Natural Motion, LG: TruMotion Sony: MotionFlow Samsung: Motion Plus, Toshiba: Active Vision. Selecteer minimaal de laagste stand om bewegende objecten zo scherp mogelijk te maken. In de hoogste stand reduceer je ook het schokken bij panbeelden. Of je dat prefereert is een kwestie van smaak.
,
Een goede televisie is nog steeds afhankelijk van het bronmateriaal dat je levert. En aansluitingen spelen daar een grote rol in. Van hoge naar lage kwaliteit: HDMI, Component (groene, blauwe en rode tulpstekker), Scart-RGB, S-video, Scart-Composiet, Composiet Video (gele tulpstekker).
Gebruik geen Composiet video ingang (de gele tulpstekker). Vermijd indien mogelijk Scart-aansluitingen, tenzij je 100% zeker bent dat het om Scart-RGB gaat. Scart-Composiet is immers hetzelfde beeld als Composiet video.
Sluit al je apparatuur aan via HDMI! Die aansluiting is ondertussen op alle toestellen aanwezig en levert gegarandeerd de beste kwaliteit. Dure HDMI-kabels zijn absoluut niet nodig. Zolang je een ‘High Speed’ HDMI-kabel gebruikt is de beste kwaliteit gegarandeerd.
,
Televisie kijken hoeft niet in een donkere kamer, al kan dat voor film wel bijdragen tot de sfeer. Maar vermijd wel typische fouten bij de verlichting. Alles wat duidelijke reflecties veroorzaakt in het scherm is uit den boze. Probeer de televisie daarom zo op te stellen dat hij niet recht op een raam uitkijkt waar de zon een groot deel van de dag in zit.
Zet geen verlichting vlak voor de televisie. Een zachte lichtbron achter, of links en rechts van de televisie is geen enkel probleem en kan het kijken zelfs aangenamer maken.
,
Heel wat mensen kennen van hun toestel enkel de aan/uit knop, de volumeknop en de zapperknop om van kanaal te veranderen. Steek eens één avondje in het lezen van de handleiding en wees niet bang om eens te kijken wat sommige instellingen doen met het beeld. Weet je niet meer wat je allemaal veranderd hebt? Gebruik dan de ‘reset’-functie in het beeldmenu. Daarmee herstel je de fabrieksinstellingen van de gekozen beeldmode zonder andere instellingen te verliezen.
,
Vind je de ‘film’ beeldmode overdag toch wat flets? Mits een klein beetje sleutelen aan de ‘standaard’ beeldmode kan die toch nog dienst doen. Selecteer de ‘standaard’ beeldmode en ga in de menu’s op zoek naar de ‘Kleurtemperatuur’. Stel die in op ‘laag’ of ‘warm’. Daardoor krijgt het beeld een natuurlijke tint (zoals in de film-mode). Activeer ook hier de lichtsensor. Laat de andere instellingen ongemoeid. Het beeld is deze stand meestal helderder en scherper, wat beter is wanneer je bij veel omgevingslicht kijkt. Nu kan je bovendien wisselen tussen ‘film’ en ‘standaard’ al naargelang de verlichting.