Waar de luidsprekers de grootste smaakmakers zijn in een hifisysteem, heeft de ruimte waarin de set staat de grootste invloed op het totaalplaatje. Je leest het goed: de ruimte zelf heeft de grootste invloed op de prestaties van je systeem. Het is dan ook verwonderlijk dat er zo weinig aandacht aan besteed wordt. En dat terwijl het helemaal niet prijzig hoeft te zijn om deze ruimte aan te pakken.
,
De goedkoopste manier om de ruimte aan te pakken, is allereerst de luidsprekers goed neer te zetten. Een onjuiste plaatsing van luidsprekers zorgt onder meer voor een vreemde frequentierespons en een vaag stereobeeld waarin veelal weinig diepte zit. Ook kan het zorgen voor onnodige overlast bij de buren, omdat luidsprekers die dicht bij de muur staan extra (lees: te veel) laag produceren. Laten we eens kijken hoe het wél hoort!
Als je kijkt hoe luidsprekers in een studio opgesteld staan, is dat doorgaans in een driehoek met de luisteraar. Bij voorkeur een gelijkbenige driehoek (alle zijden zijn even lang). Daarbij staan de luidsprekers vaak een beetje ingedraaid richting de luisteraar. Dit om de focussering wat te verscherpen.
Hoeveel je een luidspreker moet indraaien is afhankelijk van het model. Er zijn ook luidsprekers die je helemaal niet moet indraaien, zoals bij de Amerikaanse luidsprekerfabrikant Avalon.
Naast een symmetrische opstelling van de luidsprekers, is de afstand van de achter- en zijwand bijzonder cruciaal. De afstand tot deze muren heeft zowel invloed op de klankkleur als het stereobeeld. De juiste afstand tot de muur noemt men in de audiowereld ook wel de ‘neutrale zone’. Als een luidspreker hierin staat, zullen de speakers het meest neutraal spelen.
Maar hoe bepaal je nu in welke mate de luidsprekers ingedraaid moeten worden en hoe ver ze van de muren moeten staan? Om dat te bepalen zijn er twee fases: fase één is de correcte afstand bepalen, en in fase twee gaan we op zoek naar de ideale indraaihoek. Bij beide stappen kan je het beste met z’n tweeën te werk gaan, dus nodig alvast een nietsvermoedend slachtoffer uit voor hand- en spandiensten.
,
We hebben al vermeld dat de muren het geluid een klankkleur meegeven. Dat heeft met reflecties te maken, maar daar komen we later nog op terug.
Om te bepalen wanneer deze reflecties minder mee gaan werken, ga je dicht tegen de achterwand staan – maar wel op een behoorlijk eind van de zijwand. Kies een toon of een woord, en spreek dit op een gemiddeld volume constant uit. Het werkt het makkelijkst wanneer iemand op de luisterplek gaat zitten om te bepalen wanneer je stem neutraler en ‘open’ gaat klinken.
Als de stem neutraal en ‘in focus’ klinkt (dicht tegen de muur klinkt de stem heel verstrooid, diffuus), dan stop je. Markeer dit punt, bijvoorbeeld met een stukje schilderstape. Meestal komt dat punt op zo’n 70 centimeter tot een meter van de achterwand te liggen, afhankelijk van de grootte van de ruimte.
Loop nu nog verder naar achteren terwijl je de toon of het woord van daarnet verder uitspreekt. Als het goed is, verliest je stem op een bepaald punt weer focus. Dit komt doordat de tegenoverliggende muur mee begint te werken. Markeer dit punt opnieuw. Meestal is dat na 30 tot 60 centimeter. Proficiat, je hebt zonet de ‘neutrale zone’ vanaf de achterwand bepaald.
Nu is het tijd voor de zijmuren. Dit verloopt via precies dezelfde procedure, behalve dat je intussen al weet hoe ver je van de achterwand moet staan. Beweeg met je gezicht naar de zijmuur, tussen de twee gemarkeerde stukken, naar achteren en spreek dezelfde toon of woord weer uit. Als het goed is, zal de luisteraar wederom horen dat de stem steeds meer neutraliteit en focus krijgt. Markeer dit punt. Loop nog wat verder naar achteren totdat je stem weer focus verliest en markeer ook dit punt.
Als het goed is, heb je nu een ‘vierkant’ afgebakend waarin je stem neutraal en in focus klinkt. Je kan dit proces voor de linker- en rechterkant van de kamer apart doen, of het voor één zijde vastleggen en dan dezelfde waarden voor de andere zijde aanhouden. Bij een symmetrische kamer kan dat prima. Bij bijvoorbeeld een L-vormige kamer raden we aan het proces te herhalen voor beide kanten.
,
Galm is één van de grootste boosdoeners in een ruimte waar muziek wordt afgespeeld. Om meteen maar een extreem voorbeeld te geven: ga eens in een gemiddelde badkamer staan en probeer met drie anderen een gesprek te voeren.
Al snel merk je dat zo’n gesprek nagenoeg onmogelijk is omdat reflecties het originele geluid compleet ‘versmeren’ (diffusie). Daardoor is het helemaal niet meer te volgen. Ga daarna in een zwaar gestoffeerde slaapkamer staan en probeer het opnieuw. Dat gaat al veel gemakkelijker, al zal het wel veel te ‘dood’ klinken. De reden: complete absorptie van het geluid. Zoals vaak geldt: de gulden middenweg is hier ideaal.
Wie de luxe heeft om een aparte luisterruimte in te richten, zal wellicht meteen goed kunnen beginnen door de ruimte aan te pakken met een degelijke demping en diffusie. En daarbij hoef je in een dergelijk scenario minder rekening te houden met de visuele impact van akoestische ingrepen op de ruimte.
Daarbij zou je er voor kunnen kiezen de ruimte asymmetrisch te maken. Dat gaat staande golven en een deel van de galm tegen. En dat is een groot probleem bij veel kamers.
,
Bij woonkamers is het een heel ander verhaal. Woonkamers zijn geen luisterruimtes, dus een woon- kamer moet in nagenoeg alle gevallen goed leefbaar blijven. En dat betekent dan weer dat de akoestische aanpak nagenoeg onzichtbaar moet blijven. En gelukkig kan dat.
Allereerst is het belangrijk dat niet alle muren uit hard materiaal bestaan en vlak zijn. Dat zorgt namelijk voor veel reflecties, wat veelal het middengebied en de hoogweergave verstoort en aanzet. Idealiter hangenin de kamer zwaardere gordijnen van plafond tot de grond. Nu zal niet iedereen van velours houden, maar dat soort zware stoffen zijn wel ideaal om galm uit de ruimte te bannen.
Nog een tip die we mee kunnen geven, is een tapijt positioneren voor de luidsprekers. Bij voorkeur een hoogpolig wollen kleed, want dat dempt breedbandig, zoals dat in jargon heet. Synthetische stoffen zijn niet ideaal, omdat daarbij vaak alle vezels even lang en stug zijn. Dergelijke materialen dempen smalbandig, wat vreemde resultaten kan geven.
We hebben nu al een kleed voor de speakers gelegd (bij voorkeur hoogpollig, natuurlijk materiaal) en gordijnen (bij voorkeur met dikke stof ) aangebracht. In veel gevallen kan dit al voldoende zijn om de galm weg te krijgen uit de ruimte, of in ieder geval flink te beperken. Wie in staat is om de galmtijd van zijn ruimte te meten: tussen de 300 en 600 ms is prima.
Een andere manier om te bepalen of de galm binnen acceptabele waarden zit, is midden in de kamer te staan en hard te klappen. Dooft de galm vrij vlot uit, dan is het goed. Klinkt het heel hard en schel door, dan is de galm waarschijnlijk te lang.
,
Wie nog steeds last heeft van galm – en dat kan heel goed – heeft nog een paar mooie mogelijkheden. Allereerst zijn er specialisten die foto’s kunnen druk-
ken op akoestisch doek, met daarachter een dempend materiaal. Eén van de aanbieders is Allkoestiek. Als je dergelijke panelen op goed uitgekiende plaatsen hangt, dan kan dat een mooie manier zijn om te dempen zonder je interieur te verstoren. Welke plaatsen geschikt zijn voor deze oplossing, daar komen we later op terug.
Vind je de foto’s op doek te prijzig – en dat is best mogelijk, want ze zijn vrij duur – dan kan je altijd proberen om demping op onzichtbare plekken aan te brengen. Onder een tafel bijvoorbeeld, of achter het hifimeubel. Dit is veelal niet zo effectief als op uitgekiende plekken, maar het springt ook minder in het oog.
Ook door een boekenkast in je woonkamer te plaatsen en ze slim in te delen kan je voor een betere akoestiek zorgen. Door boeken van verschillende hoogtes naast elkaar te plaatsen in willekeurige volgorde, maak je eigenlijk een grote diffuser (een verstrooier). En door het geluid te verstrooien, ga je meteen ook weer galm tegen.
,
Wat zeggen we nu? Verstrooien gaat ook galm tegen? Ja, dat klopt. Maar wanneer moet je geluid dan verstrooien en wanneer moet je het absorberen? Dat is een heel lastige vraag. En eigenlijk kan je er maar op twee manieren achter komen: door ófwel heel goed te luisteren, ofwel door te meten.
Het voordeel van verstrooien is dat er geen energie verloren gaat. Het maakt het geluid alleen diffuus: je dempt niets. Met demping absorbeer je juist wel energie. De demping gaat de terugkaatsing van het geluid op dat punt in de ruimte tegen. Dat kan positief zijn wanneer je een systeem hebt dat binnen een bepaald frequen- tiegebied te prominent speelt. Het gevaar van dempen zit hem er echter in dat je mogelijk teveel energie wegneemt, waardoor het systeem saai en gedrukt gaat klinken.
Wanneer je meer inzicht in je ruimte wil krijgen, kan je best een simpele meting uitvoeren. Als je over een meetmicrofoon beschikt (deze kosten ongeveer 80 euro in de handel), een PC met een fatsoenlijke geluidskaart en een degelijke microfoonversterker (100 euro) klaar je dat klusje heel snel.
,
Wie een beetje natuurkunde op de middelbare school heeft gehad, weet dat bij licht de hoek van reflectie gelijk is aan de hoek van inval. Dat wil zeggen: als licht onder een hoek van 45 graden binnenvalt, dan is de hoek van reflectie ook 45 graden.
Bij geluid werkt het ook zo. Waarom beginnen we hierover? Simpel: als je de weergave van je systeem echt in balans wil krijgen, dan is het essentieel dat de eerste reflecties onder controle zijn. Is dat het geval, dan zal je merken dat je veel meer rust in de weergave krijgt. Maar waarom zijn juist die eerste reflecties zo belangrijk?
De eerste reflecties van de muziek beschikken nog over behoorlijk wat energie. Ze komen echter nét wat later aan dan het directe geluid van de luidspreker. En door dit tijdverschil krijgen we faseproblemen.
En als er iets vervelend is bij muziekweergave, dan zijn het faseverschillen. Dit kan immers voor versterking of uitdoving van bepaalde frequenties leiden. Ook zorgen faseproblemen doorgaans voor een stereobeeld dat uit balans is. Het kan overdreven breed of juist plat zijn. Niet voor niets ‘spelen’ ze met fasen in studio’s, met name bij elektronische muziek.
De eerste reflecties kan je in kaart brengen door met een spiegel te werken. Allereerst zijn er de zijmuren en achterwand. Deze zijn naar ons idee het belangrijkst. Het gemakkelijkst is om met twee mensen te werken: iemand gaat op de luisterplek zitten en je partner-in- crime gaat met de spiegel langs de zijwanden en achterwand. Zie je de luidspreker in de spiegel verschijnen, dan heb je een reflectiepunt te pakken.
,
Je weet nu dat behalve luidsprekers ook de ruimte bijzonder belangrijk is voor een goede geluidsweergave. En dat galm de grootste boosdoener is van een matige weergave. Gelukkig zijn dat soort kwaaltjes op te lossen met een paar acceptabele middelen.
Wil je een stap verder gaan, dan kan je de ruimte inme- ten, kiezen tussen verstrooien of absorberen, en kan je wellicht met de eerste reflecties aan de slag gaan.
We wensen je alvast veel plezier en succes met deze geweldige ontdekkingstocht die akoestiek heet!