Bij Pioneer was het de afgelopen jaren eerder stil op stereovlak. Een stilte voor de storm, zo blijkt nu, want de Japanse AV-specialist presenteerde een tijdje terug een volledig nieuwe stereolijn waarin je geïntegreerde versterkers, SACD-spelers en zelfs netwerkspelers vindt.
Net in die diversiteit ligt de grote sterkte van het Pioneer-aanbod, want door slimme combinaties te maken kan je een stereoset samenstellen die precies bij je eisen en – ook niet onbelangrijk – je budget aansluit.
Zo kan je voor een bedrag van minder dan 1.000 euro al een stereoset samenstellen die bestaat uit een versterker, CD-speler en streamer. Heb je geen nieuwe streamer nodig, dan kan je het totaalbedrag zelfs onder 500 euro houden door bijvoorbeeld de A-10 versterker en PD-10 SACD-speler te combineren.
Dat ontkracht meteen het vooroordeel dat losse stereocomponenten per definitie duurder uitvallen dan een degelijke alles-in-één oplossing.
Ook qua functionaliteit kan je alle kanten uit. Wie zijn installatie graag zo eenvoudig mogelijk houdt, kan kiezen voor toestellen die alleen over analoge aansluitingen beschikken.
Zoek je het iets hogerop in het aanbod, dan komen fijne extra’s zoals digitale ingangen of zelfs een USB-DAC binnen handbereik. Kortom, het is maar wat je wil en wat je te besteden hebt.
,
Voor deze test leek het ons een leuk idee om die oefening zelf een keer te maken. De Pioneer-website is daar alvast een uitstekend startpunt voor, aangezien de verschillen tussen de diverse modellen er netjes in een overzicht worden gegoten.
Op basis van die gegevens stelden we een set samen die zowel inzet op mogelijkheden als geluidskwaliteit, met een A-50 stereoversterker en PD-50 SACD-speler – beide te koop voor 599 euro per stuk. Die vullen we voor deze test aan met de N-50 netwerkspeler, die hier eerder al uitgebreid aan bod kwam. Daarom richten we ons in deze test in de eerste plaats op de versterker en SACD-speler.
De PD-50 is meteen ook de topper bij de SACD-spelers van Pioneer, en dat vertaalt zich in heel wat mooie technologie. Zo steunt deze speler bijvoorbeeld op een verstevigde bodemplaat, beschikt hij over gescheiden voedingen voor de analoge en digitale circuits, en maakt hij gebruik van Hi-bit 32-signaalverwerking – een upsamplingtechniek van Pioneer die 16-bit signalen naar 24-bit omzet met het oog op een betere reproductie van kleine nuances in muziek.
Kenmerken die de PD-50 overigens deelt met de N-50 netwerkspeler, en die in combinatie met een aantal andere tweaks moeten zorgen voor een geluidskwaliteit die ook veeleisende muziekliefhebbers weet te overtuigen.
Maar er is meer. De N-50 en PD-50 bevatten eveneens een aantal extra’s die een stereoset heel wat flexibeler maken. Zo zien we op de achterkant van beide spelers niet alleen digitale uitgangen, maar ook telkens twee digitale inputs. Daardoor zijn de CD- en netwerkspeler ook bruikbaar als DAC voor andere digitale bronnen, ideaal wanneer je de geluidskwaliteit van je tv of settopbox een duwtje in de rug wil geven.
De N-50 netwerkspeler doet er zelfs nog een USB-ingang voor een computer bovenop, aangevuld met AirPlay en – wat had je gedacht – streamingmogelijkheden. Een iPod-compatibele USB-ingang is op beide spelers aanwezig.
,
Met zo’n weelde aan digitale aansluitingen kom je al een heel eind, en dat is meteen ook de reden waarom we deze set vervolledigen met de A-50 stereoversterker. In tegenstelling tot wat het typenummer doet vermoeden, is dit niet de topper bij de geïntegreerde versterkers van Pioneer – die eer gaat naar de 999 euro kostende A-70.
Op papier lijken de verschillen tussen beide echter vrij klein. Zo moet de A-50 het doen zonder de USB-DAC of digitale ingangen van de A-70, terwijl de interne opbouw net wat minder geraffineerd is dan bij z’n grote broer die het label van de bekende Air Studio’s draagt.
Net als de A-70 is het echter wel een klasse-D ontwerp (goed voor twee keer 90 watt vermogen), waar de instappers in de reeks klassieke klasse-A/B ontwerpen zijn.
,
Wanneer we de componenten uit hun verpakking halen, is er weinig dat het betaalbare karakter van deze set verraadt. Integendeel, de solide constructie van de behuizingen en de verzorgde afwerking ziet er net uitgesproken chique uit als je van klassieke, eerder minimalistische designs houdt en het bescheiden prijskaartje in het achterhoofd houdt.
Het enige puntje van kritiek gaat naar de leesbaarheid van de tekstlabels op onze zwarte testunit, die onder gedimd licht net wat te weinig contrast bieden.
We richten onze aandacht eerst op de A-50, de centrale schakel in deze set. Veel opvallends valt er eigenlijk niet te melden: op het frontpaneel staan drie draaiknoppen waarmee je de balans, hoog- en laagweergave kan regelen, helemaal rechts staat een bronkeuzeknop en met de grootste draaiknop bedien je het volume.
Toetsen voor de speakerkeuze, loudness en de ‘Direct’-stand (die de toonregeling omzeilt) vervolledigen het plaatje, aangevuld met kleine indicatielichtjes die de bronselectie aanduiden. Lekker eenvoudig en zo hoort het ook bij een stereoversterker.
De knoppen zijn weliswaar vervaardigd uit kunststof, maar ze draaien soepel en precies, voelen aangenaam aan en doen hun werk dus meer dan naar behoren. Met de kwaliteitsindruk zit het alleszins meer dan snor.
Op de achterkant vinden we alleen de ‘usual suspects’ terug: vier analoge ingangen op cinch, een ingang voor een platenspeler met MM-element (de duurdere A-70 weet ook raad met MC-elementen) en een in- en uitgang voor een recorder. Tel daar nog een main-in bij waarmee je de A-50 als pure eindversterker kan inzetten en twee paar luidsprekeraansluitingen, en we zijn al rond.
Hier hadden we eigenlijk alleen nog een pre-out of subwooferuitgang bij willen zien, aangezien nu alleen maar aansluitingen op speakerniveau mogelijk zijn voor een sub.
De CD-ingang verbinden we met de analoge uitgang van de PD-50 SACD-speler, terwijl we een Philips 40PFL5507 televisie en M2 Tech HiFace audio-interface aansluiten op de digitale ingangen van de cd-speler. Als luidsprekers gebruiken we onder meer de JBL Studio 590 en Teufel Ultima 800 MK2.
,
Wat meteen opvalt wanneer we de Pioneer-set aan het werk zetten, is het gedetailleerde en levendige karakter van deze combinatie. Het is een set die je eerder naar het puntje van je luisterstoel doet opschuiven dan dat hij je onderdompelt in een ontspannen sfeertje dat je schouders een paar centimeter doet zakken.
Met Leonard Cohens Old Ideas in de CD-speler komt dat meteen tot uiting bij de eerste track, ‘Going Home’. Op een meer verhullende set gaat de aandacht haast alleen naar het orgeltje, de onderscheidende stem van Cohen en de backing vocals, maar wordt de subtiel aanwezige percussie (te) sterk naar de achtergrond gedrukt.
Dat is hier duidelijk niet het geval: je hoort de opname in z’n volle glorie, inclusief de kleinste details. Die strakke sound wordt nog harder geaccentueerd door het neutrale weergavekarakter; er lijken geen uitgesproken accenten aanwezig te zijn.
Ook niet in het laag, dat verrassend solide uit onze speakers komt gerold wanneer we Jay-Z en Kanye West loslaten op de A-50 met ‘Ni**as in Paris’. Oké, er zit niet hetzelfde gewicht achter dan bij een versterker zoals de haast dubbel zo dure APart Vinci 2125, maar aan diepgang en dynamiek ontbreekt het duidelijk niet.
Zelfs bij films of games – die we via onze tv naar de optische digitale ingang van de cd-speler sturen – hebben we eigenlijk niet meteen behoefte aan een sub, al zou die het laagbereik ongetwijfeld nog een extra dimensie kunnen geven.
Waar we eveneens behoorlijk van opkijken is de ruimtelijke weergave, die met name bij live-opnames voor een hoge graad van realisme zorgt. Enorm veel diepte zit er niet in, maar de breedte mag er beslist zijn.
Wat dan weer een nadeel kan zijn, is dat de Pioneer A-50 zijn kwaliteiten het best toont bij wat hogere volumes. Bij lage volumeniveaus kan je weliswaar de loudnessknop van de A-50 versterker gebruiken om een wat voller geluid te krijgen, al blijft zo’n functie een – in dit geval goed uitgevoerd – compromis.
Hetzelfde verhaal gaat eigenlijk op voor de geluidsverbeteraars die op PD-50 en N-50 zitten. Zo zorgt de Sound Retriever ervoor dat zwaar gecomprimeerde tracks wat ‘afgeronder’ klinken, terwijl de Hi-bit 32 upsampling voor wat extra detail lijkt te zorgen zonder dat het verschil wereldschokkend is. Wat je verkiest blijft in de eerste plaats natuurlijk een kwestie van persoonlijke voorkeur.
Leuk om weten is dat al deze functies zich perfect laten bedienen vanaf de remote, een slank en lang kastje uit aluminium. Met de afstandsbediening van de versterker kan je trouwens ook de basisfuncties van de netwerkspeler en CD-speler bedienen, zodat die ene remote eigenlijk volstaat voor dagelijks gebruik.
Alleen wanneer je een digitale input van de cd-speler of netwerkspeler wil selecteren zal je er het juiste kastje even bij moeten
nemen.
Minder handig gaat het eraan toe wanneer we een USB-stick of iPod aansluiten op de PD-50 en op zoek gaan naar specifieke tracks. De klank blijft indrukwekkend voor dit prijsniveau, maar bij gebrek aan een app (een CD-speler kan je nu eenmaal niet op je thuisnetwerk aansluiten), een groot display of GUI verloopt de navigatie veel moeizamer dan bij de N-50 netwerkspeler.
Ligt het accent van je muziekbeleving op digitale bestanden en is er geen budget om zowel de CD-speler als netwerkspeler in huis te halen, dan kies je dus beter voor de N-50.
,
Met de A-50, PD-50 en N-50 zet Pioneer een reeks toestellen neer die bewijzen dat je ook voor een relatief bescheiden bedrag een mooie stereoset kan samenstellen.
Wie zijn muziek liefst warm en ontspannen opgediend krijgt is hier niet aan het juiste adres, maar wanneer realisme, detail en een dynamische weergave
hoog op je verlanglijstje staan, dan zijn deze stereocomponenten van Pioneer zeker kandidaten om serieus te nemen.