Game of Thrones is gebaseerd op de boeken van auteur George Martin, waarbij elk deel vlot de duizend pagina’s overstijgt. Het is een intens verhaal, met veel personages en een toch wel complexe opbouw. Dat kan toch niet goed vertaald worden naar het kleine scherm?
De kans daarop was groot geweest, ware het niet dat Game of Thrones werd opgepikt door kwaliteitszender HBO (denk aan The Wire, Rome, True Blood en zoveel meer), die er prompt een fantastische cast en zeer goede schrijvers op zette. En een gigantisch budget, toch ook niet onbelangrijk voor een reeks gevuld met special effects, fantastische settings en veel kostuumdrama.
Het resultaat is een tv-reeks die ongemeen spannend is, vol prachtige beelden zit, waar het bloed van het scherm spat – maar zonder gratuit te worden – en waarin je meegesleept wordt in een saga in een imaginaire wereld.
Het draait allemaal rond de strijd tussen zeven families, die graag heer en meester van de wereld van Westeros willen zijn. Geen hulp daarbij zijn een lastig verleden en bijhorende wrok, en een paar figuren die duidelijk een bakje vijzen kwijt zijn. En als dat niet genoeg is, speelt er in de achtergrond ook de dreiging van de Others, mythische wezens die net nu opnieuw opduiken.
Er lopen veel personages rond in Game of Thrones. Meestal maken tv-makers er zich vanaf door enkel de hoofdpersonages diepgang te geven, terwijl de rest van cast meer kartonnen figuren mogen spelen. Hier is dat echter niet het geval, en blijf je geboeid kijken naar de uitstekende vertolkingen. Peter Dinklage bijvoorbeeld speelt als Tyrone Lanister, een vuilbekkende maar ergens degelijke dwerg, de rol van zijn leven.
De conclusie is voor de handliggend: Game of Thrones moet je gewoonweg gezien hebben.