Ron Howard, de man die er bijgod in slaagde om toch nog ordendelijke films te draaien op basis van twéé Dan Brown-boeken, presenteerde ons in 1995 deze prent over de tol van de Space Race.
Apollo 13 gaat over de eerste keer dat het bijna fout ging: de derde bemande missie naar de Maan in 1970. Halfweg de reis sprong een zuurstoftank, en de bemanning moest zijn beste beentje voorzetten om het tuig terug aan het aardoppervlak te krijgen én die terugkeer ook te overleven.
De astronauten worden met een geloofwaardige flair neergezet door Tom Hanks, Gary Sinise, Kevin Bacon en Bill Paxton, en Howard slaagt erin om een verhaal te vertellen dat iets dieper gaat dan de heroïsche strijd van een handvol mannen tegen omstandigheden die hen niet gunstig zijn. De film bevat talloze reflecties over de drang van de Amerikaanse overheid om de nabije ruimte te veroveren, ondanks het soms gebrekkige materieel waarmee de astronauten naar de maan werden gestuurd.
Ergens aan het begin van de film pocht Hanks’ personage Jim Lovell tegen een aantal bezoekers van het Kennedy Space Center dat ze over een computer beschikken die zich in één enkele kamer bevindt en miljoenen instructies kan uitsturen – de computer waarop u dit leest is dus vele keren krachtiger dan degene die ons naar de Maan brachten.
Ook het ruimtetuig zelf wordt – niet onterecht – voorgesteld als een blikken doos waaraan desondanks een bemanning zijn leven toevertrouwt. Rake reflecties op de belachelijke urgentie die het grote Amerika in die tijd voelde om toch maar mannen op de Maan te krijgen, een hemellichaam dat we desondanks ondertussen al verscheidene decennia ongemoeid hebben gelaten.
Dinsdag 4 oktober op 2BE om 20u45