Een projector staat garant voor kamerbreed beeld, maar op de koffietafel blijft zo’n toestel een vreemde verschijning. Het toestel ophangen aan het plafond is dan ook de betere oplossing.
Een projector correct opstellen vergt iets meer denkwerk en planning dan de installatie van een doorsnee televisie. In deze workshop tonen we je stap voor stap hoe je concreet te werk gaat.
Als je een bepaalde schermmaat wil vullen met beeldmateriaal, moet je de projector op een specifieke afstand van het scherm hangen. Die afstand wordt bepaald door de throw-ratio van de projector. Gelukkig zijn de meeste projectoren voorzien van een genereuze zoomlens, zodat je de grootte van het beeld binnen een ruime marge kan bepalen zonder de projector dichterbij of verder van het scherm te plaatsen.
De throw-ratio wordt dan als een bereik uitgedrukt (bijvoorbeeld 1,35 – 2,75:1). In zijn natuurlijke positie – waterpas opgesteld – staat de lens van een projector over het algemeen in het midden van het beeld, of enigszins onderaan in het midden. Als je het toestel erg hoog plaatst, zal een deel van het geprojecteerde beeld dus op het plafond schijnen. Dat kan je op twee manieren oplossen.
De beste manier is gebruikmaken van lens-shift, waarmee je het beeld naar boven of naar onder verplaatst zonder het te vervormen. Sommige projectoren hebben ook een horizontale lens-shift-functie, zodat je de projector desgewenst meer opzij kan monteren. Lens-shift wordt trouwens uitgedrukt als een percentage van de schermbreedte of schermhoogte. De horizontale lens-shift is over het algemeen beperkt tot 50 procent of minder. Verticaal kan je meestal verder shiften, soms tot 100 procent.
De tweede oplossing, die ook geschikt is voor projectoren zonder lens-shift, is de projector kantelen. Daarmee vervorm je het beeld echter wel; het krijgt dan een trapeziumvorm. Die kan je corrigeren met de keystone-instelling van de projector. Deze oplossing is minder ideaal omdat ze meer kwaliteitsverlies veroorzaakt in het beeld.
Waar je de projector ook wil ophangen, hou er rekening mee dat je de aansluitingen nog moet kunnen bereiken. Een HDMI-connector met een dikke kabel neemt al snel tien centimeter extra in beslag, en ook met de stroomkabel moet je rekening houden. Voorzie eveneens voldoende ruimte aan de zijde waar de projector zijn warme lucht uitstoot.
,
Vermenigvuldig de breedte van het scherm met de throw-ratio om de benodigde afstand van de projector tot het scherm te berekenen. Met een schermbreedte van 2 meter en een throw-ratio van (1.35 -2.75:1), mag je de projector dus op een afstand van 2,7 meter (2*1.35) tot 5,5 meter (2*2.75) plaatsen.
Bedenk hoe hoog je de projector wil monteren, en meet het hoogteverschil tussen het centrum van het beeld en de lens van de projector. Bij een hoogteverschil van 30 centimeter en een beeldhoogte van 1,20 meter, heb je 25 procent lens-shift nodig. Controleer op dezelfde manier de horizontale lens-shift.
Zowat elke projector kan aan het plafond gemonteerd worden. Zoek aan de onderzijde de gaten met schroefdraad en maak er een plannetje van. Noteer nu nog de afstand tussen het plafond en de gewenste projectorhoogte, en je kan op zoek gaan naar een geschikte beugel.
Nu je weet waar de projector precies moet komen, kan je de gaten afmeten met behulp van de voet van de beugel. Maak markeringen en haal de boormachine boven. Zorg ervoor dat het geheel stevig wordt gemonteerd; een dikkere bout kost heel wat minder dan een nieuwe projector.
Bevestig de klauwen aan de projector. Omdat het geheel niet veel beweegt en nauwelijks trilt, volstaat het om de bouten handvast aan te schroeven. Wil je meer zekerheid, gebruik dan een veerring. Voor je alles monteert, selecteer je via het menu van de projector ‘plafondinstallatie’.
Monteer het geheel en lijn de projector helemaal waterpas uit. Dat doe je door te verifiëren of het geprojecteerde beeld wel degelijk perfect rechthoekig is. Daarna gebruik je de zoom en lens-shift om de grootte en positie aan te passen. Geniet van het resultaat!