Geluid

Koopgids: Hoofdtelefoons

Hoofdtelefoons nemen toch wel een aparte plek in de hifi-wereld in. Sommige audiofielen vinden ze maar flauwe vervangers voor echte speakers, anderen als een soort noodoplossing voor als de buren en/of partner klagen over het lawaai. Tegelijkertijd is de positive vibe rond hoofdtelefoons nog nooit zo groot geweest.

Online vind je gigantische communities van fans die uiterst diep in het onderwerp duiken en ook bij fabrikanten is er veel innovatie en nieuwe producten. Omdat er nog altijd geldt dat‘onbekend onbemind is’ én je zelfs als liefhebber kunt verdwalen in het immense aanbod, vonden we het tijd voor een koopgids dat je bij de hand neemt en naar de beste hoofdtelefoons en accessoires leidt. 

 

Hoeveel verschillende hoofdtelefoonmodellen zijn er in de wereld? Geen idee – en wellicht weet niemand het zeker. Duizenden is waarschijnlijk een juiste inschatting, vooral als je rekening houdt met de ontelbaar aantal goedkope in-ears die op de markt worden gebracht voor smartphone-eigenaars die de meegeleverde set kwijt of kapot hebben gemaakt. 

Daarnaast heb je nog een breed aanbod aan zogenaamde mobiele hoofdtelefoons. Dat zit best wat verschil tussen, zoals we zullen zien. Het kan zijn dat een mobiele hoofdtelefoon uitermate geschikt is voor thuisgebruik. De [link type=”article” id=”161977″ target=”_self” name=”Oppo PM-3″] is daar een mooi voorbeeld van. 

In de oren…

Je kunt hoofdtelefoons op verschillende wijzen indelen.Eén opdeling spitst zich toe op de type of hoe je ze draagt. Grofweg zijn er drie: in de oren, op de oren en over de oren. Dat het eerste helemaal anders is dan de rest, zal voor iedereen duidelijk zijn.

In-ears (IEM) lijken iets puur voor sporters en mensen die iets compact willen voor onderweg. Daarom worden ze vaak genegeerd door audiofielen. Maar dat is onterecht.

Belangrijk is te realiseren dat de klank van hoofdtelefoons bepaald wordt door meer dan enkel de drivers. Heel de constructie heeft een impact en ook de interactie met je hoofd en oren. Daarom dat het uitmeten van de karakteristieken van hoofdtelefoons bijzonder lastig is en altijd gebeurt door middel van een microfoon die in een namaakhoofd gemonteerd is, in combinatie met speciale software.

Maar het is lastig, omdat bijvoorbeeld de oorschelp bepalend is voor het waargenomen geluid. En dat is moeilijk te simuleren.

Net voor die reden is er een strekking die stelt dat in-ears – en dan liefst modellen die op bestelling gevormd zijn naar de oren van het individu – de ultieme luisterervaring leveren. Die zijn natuurlijk moeilijk te testen en ook vaak heel prijzig. Bij de kant-en-klare in-ears heb je echter ook hoogwaardige modellen, zoals de [link type=”article” id=”154017″ target=”_self” name=”Sennheiser IE800″], Shure SE846 of AKG K3003.

,

Of er op of over

Dan blijft er nog het onderscheid ‘op’ en ‘over’ de oren, of supra-aurale en circumaurale hoofdtelefoons. Bij het eerste type rusten de oorkussens op de oren, bij het tweede wordt het oor volledig bedekt en omhult. Oorkussens die volledig over de oren passen hebben wat voordelen: het comfortgehalte is vaak hoger, buitengeluid wordt beter afgeschermd en de manier hoe je ze draagt beïnvloedt de klank minder.
 

Toch hebben on-ears ook hun fans. Omdat de oorkussens kleiner en lichter zijn, wegen ze meestal minder. Ze warmen de oorschelpen doorgaans ook minder op (oorbroei). Het probleem bij on-ears is dat je ze niet één positie op je oren kunnen innemen. Ze kunnen verschuiven, wat soms de geluidskwaliteit aantast.

Oorkussens

Bijna elk onderdeel van een hoofdtelefoon heeft een invloed op de klank. Dat is misschien nog het meest verrassend aan deze toestellen. Neem nu de oorkussens. Die zijn er niet enkel voor het comfort, de eigenschap waar de meeste mensen rekening mee houden. Comfort is natuurlijk héél belangrijk en wordt soms

in reviews onderschat. Er zijn menige audiofiele hoofdtelefoons die prima klinken, maar die gewoonweg slecht zitten als je ze langer dan een half uur draagt. Een mooi voorbeeld waren de eerste HiFiman-hoofdtelefoons, zoals [link type=”article” id=”153748″ target=”_self” name=”de HE-400″].

Die hoofdtelefoon klonk fantastisch, maar was zwaar en had geen goede oorkussens. De nieuwe versie, de HE-400i, is op dat vlak ongelooflijk veel beter. Oorkussens zijn er in verschillende types, zoals (namaak) leder en fluweel. Oorbroei speelt meer bij het eerste type, maar leder zorgt doorgaans voor een betere afsluiting van omgevingsgeluid en net iets diepere bassen.

 

Een kenmerk van een goede hoofdtelefoon is dat je de oorkussens kunt vervangen. Dat is handig om zelf te experimenteren met verschillende materialen, maar ook om de levensduur van je hoofdtelefoon te vervangen. Bij intens gebruik kan je na enkele jaren misschien wel aan nieuwe oorkussens toe zijn. Voor dezelfde reden is een vervangbare kabel een plus.

Open of gesloten

Bij on- en over-ears is er nog een belangrijke variabele: is de driverbehuizing geventileerd?. Binnen de hoofdtelefoon vind je achter een driver vaak nog een hele constructie, die er vaak op gericht is op de eigenschappen van de luidspreker bij te regelen.

Wat demping bijvoorbeeld, om een hoge frequentiepiek af te remmen of het ‘natrillen’ van de driver te voorkomen, of een bepaalde ophanging om resonantie weg te nemen. Bij veel audiofiele hoofdtelefoons is de achterkant van de behuizing open, wat ook letterlijk een meer open en ruimtelijke klank geeft.

Vooral het midden en het hoog klinkt natuurlijk in de oren, ten kosten van het laag. Veel basenergie zal immers langs de achterkant verdwijnen. De natuurlijkere klank komt ook omdat open hoofdtelefoons een stukje akoestiek van de omgeving meenemen – wat een
enorm nadeel is als die omgeving lawaaierig is.

Met een open hoofdtelefoon een vlucht nemen is bijvoorbeeld onbegonnen werk. Sommige mensen hebben bij open hoofdtelefoons ook de neiging om het volume (te) hoog te zetten, misschien omdat ze wat meer basimpact willen. Dat is toch wel wat oppassen.

Zijn gesloten hoofdtelefoons dan altijd een slechte keuze voor een veeleisende hifi-liefhebber? Dat is te kort door te bocht. Er zijn zeer goede gesloten modellen, zoals de Shure SRH-1540 die we verderop bekijken of de MrSpeakers Ether C. Gesloten hoofdtelefoons klinken voor sommigen mensen ook gewoon leuker, want
door de gesloten constructie gaat de basenergie vooral richting je oor.

Bassen komen met meer impact aan en bij sommige genres (en heus niet enkel elektronische dansmuziek) is dat echt een vereiste om van een track te kunnen genieten. Denk ook niet dat alle gesloten hooftelefoons een wollige, allesoverheersende bas produceren.

Dat lijkt soms zo omdat mobiele hoofdtelefoons vaak baszwaar worden getuned, deels omdat het jongere doelpubliek dat zou willen, deels omdat in een buitenomgeving veel lage frequenties op je afkomen en je die moet overstemmen. Maar het kan ook anders. Sommige fabrikanten zoeken trouwens een middenweg met een halfopen ontwerp. 

,

Drivertypes

Zo goed als alle betaalbare hoofdtelefoons bevatten een dynamische driver, dezelfde soort luidsprekers die in een vloerstaander voorkomen. Zo’n driver is rond, heeft een voice-coil in het midden en een conus. De voice-coil (meestal een spoel van koperen draadjes)
past in een magneetconstructie, die naargelang hoe de stroom vloeit (=geluidssignaal) de voice-coil aantrekt of afstoot. Omdat de voice-coil aan het speakermembraam verbonden is, ontstaat er een pistonbeweging die lucht doet trillen. En dit is hoe geluid geproduceerd wordt.

Het gebruik van verschillende materialen, de constructie van het membraam, het aantal spoelen in de voice-coil… het zijn maar enkele variabelen die de eigenschappen van een driver bepalen.

 

Om één voorbeeld te geven: het drivermembraam zal bij een betere driver voor een hoofdtelefoon groeven of plooien bevatten, zodat de pistonbeweging zo puur mogelijk is. Doe je dat niet, dan ontstaan bijkomende oscillerende bewegingen (breakup of ongewenste frequentiepieken) omdat het materiaal zich moet uitrekken.  Kortom, het is een complexe materie waar veel onderzoek over bestaat.

Overigens, de drivers in een hoofdtelefoon zijn technisch wel hetzelfde als die in je vloerstaanders, maar er zijn ook wat verschillen. Zo hebben de meeste luidsprekers een twee- of drie-wegontwerp, waarbij elke driver slechts een bepaald frequentiebereik moet produceren. De drivers van een hoofdtelefoon moet heel wat breder gaan en zelf full-range het volledige bereik brengen, eventueel ondersteunt door een bassreflex voor de allerlaagste frequenties. Dat is technisch uitdagend.

Veel minder populair zijn planar-magnetische en elektrostatische drivers. Die laatste zijn bijna exclusief het domein van een merk als Stax. Planar-magnetische drivers (soms ook orthodynamisch genoemd) komen echter (opnieuw) weer op het voorgrond, dankzij het straffe werk van Audeze, HiFiman en Oppo.

Bij deze laatste type driver is er geen centrale spoel, maar zijn er in heel het membraam dunne draadjes verwerkt. Achter het membraam zijn er een hoop magneten. Technisch
is dat heel wat complexer, wat ook verklaart waarom planar-magnetische hoofdtelefoons doorgaans meer geld kosten.

Een belangrijk verschil tussen planar-magnetische en dynamische hoofdtelefoons is dat de driver anders beweegt. Een dynamische driver beweegt het sterkst in het midden, en stuurt dus geluid uit van een centraal punt. Een planar- magnetische driver beweegt met zijn hele oppervlakte naar voren.

 

Dat levert een bredere geluidsfront en bovendien zijn er minder problemen met break-up. Ze vervormen dus minder.

Hoewel de magneten bij planar-magnetische koptelefoons vaak voor een hoger totaalgewicht zorgen, is het membraam zelf wel lichter en responsiever dan bij een dynamische driver. Hierdoor reageren planar-magnetische hoofdtelefoons sneller en accurater, met een goede, lineaire basrespons. Hun hoger gewicht leidt echter wel vaak naar comfortproblemen.

Specificaties

Fabrikanten pakken bij hoofdtelefoons graag uit met heel wat specificaties. Wil je echt voor het allerbeste geluid gaan, dan moet je ze leren interpreteren. Een betere hoofdtelefoon is immers het einde van een hele keten.

Niet iedereen zal akkoord zijn met de stelling, maar nog meer dan bij luidsprekers is de versterker bepalend voor de geluidsprestaties van de hoofdtelefoon. Dat komt omdat karakteristieken van hoofdtelefoons vergeleken met die van luidsprekers enorm verschillen, wat de matching met de versterker belangrijker maakt. (Met de nuancering dat bij luidsprekers elementen als de kamerakoestiek en behuizing zwaarder doorwegen). Een hypergevoelige IEM is nu eenmaal iets heel anders dan een op hifi-installaties gerichte over-ears met een hoge impedantie, zoals de Beyerdynamic T1.

Frequentierespons

Een eerste specificatie waar vaak (te) veel aandacht naar gaat, is de frequentierespons. Weten dat een hoofdtelefoon een respons heeft van 10 Hz tot 22 kHz is interessant, maar tegelijkertijd nietszeggend.

De respons zal namelijk niet lineair zijn en de kans is groot dat de allerlaagste en allerhoogste frequenties amper hoorbaar zijn. Bovendien kan het zijn dat een hoofdtelefoon pakweg een zogenaamde V-curve heeft en dus de lage en de hogere tonen sterker weergeeft, en de middentonen minder uitgesproken.

Of anders gezegd: je kunt drie modellen hebben met dezelfde frequentierespons, maar met een heel andere klank.

Omdat de uiterste frequenties altijd flauwer worden weergeven, valt er dus wel iets te zeggen voor een heel brede frequentierespons, zoals je die vindt bij hoofdtelefoons met een hi-resaudio-etiket. Of je nu een believer bent in hi-res of niet, het voordeel van een driver die tot 40 kHz gaat, is dat hij wellicht zeker tot aan de theoretisch hoorbare 20 kHz goed weergeeft. 

,

Impedantie

Impedantie is een specificatie die al wat meer vertelt over een hoofdtelefoon. Je kunt het beschouwen als de elektrische weerstand die een hoofdtelefoon heeft als er een wisselstroom (dus het audiosignaal) door wordt gestuurd.

Een hoge impedantie is meestal het gevolg van meer spoelen in de voice-coil, wat meestal een betere controle geeft. Impedantie geeft je een idee van wat er nodig is aan versterkerzijde om de hoofdtelefoon op een goede manier en volume aan te drijven.

Je hebt hoofdtelefoons van 16 ohm (vaak mobiele) die hierdoor beter samenwerken met mobiele toestellen (die een weinig krachtige versterker hebben), naast hifi-hoofdtelefoons van 300 of 600 ohm. Om die laatste groep luid te laten spelen, heb je in veel gevallen een aparte versterker nodig.

 

Maar om het volledige plaatje te kennen, moet je eveneens kijken naar de gevoeligheid uitgedrukt in dB SPL / mV, of hoeveel volume je kunt verwachten bij een bepaalde voltage. Dat is handig, omdat bij hoofdtelefoonversterkers je vaak kunt ontdekken wat welke de maximale voltage is dat naar buiten wordt gestuurd.

Wat je dan weer zelden te weten komt, is de uitgangsimpedantie van de versterker. Voor technische reden zou die idealiter 1/8ste van de impedantie van je hoofdtelefoon moeten zijn. Een van de belangrijkste redenen waarom de uitgangsimpedantie van de versterker
niet te hoog mag zijn, is dat anders de afwijkingen op de frequentierespons (lees: vervorming) toenemen.

Dit is waarom dezelfde koptelefoon veel beter kan klinken via een hoofdtelefoonversterker dan als je hem aansluit op de hoofdtelefoonuitgang van een stereoversterker. Los van het feit dat er bij veel speakerversterkers maar minimale aandacht aan het hoofdtelefoonuitgang is besteed, is vaak ook de uitgangsimpedantie bij hifi-versterkers zeer hoog.

Sluit een hoofdtelefoon van pakweg 32 ohm op de hoofdtelefoonversterker een klassieke versterker aan en de kans op ongewenste vervorming is groot. Er zijn natuurlijk wél fabrikanten die bij de bouw van hun hifi-versterkers aandacht besteden aan het hoofdtelefoonluik.

Standalone versterkers

Een lage uitgangsimpedantie en een hogere vermogen zijn redenen om te kijken naar een hoofdtelefoonversterker. Wil je bijvoorbeeld een Sennheiser HD650 aandrijven (300 ohm en ongeveer 2 volt RMS vereist), dan kom je in problemen met een smartphone die slechts 0,5 V uitstuurt.
 

Een aparte versterker toevoegen is dan een echte aanrader. Toestellen die uitsluitend versterken zijn bijna altijd enkel voor thuisgebruik bedoeld. Ze zijn te herkennen aan het feit dat ze enkel een analoge ingang hebben, geen digitale inputs of USB. Een betere hoofdtelefoonversterker heeft eveneens een knop om de output aan te passen aan de impedantie van de hoofdtelefoon (gain of demping).

De voordelen van een DAC

Tegenwoordig hebben de meeste hoofdtelefoonversterkers eveneens een DAC geïntegreerd, wat zich uit in heel wat meer aansluitmogelijkheden op digitaal vlak. Zo’n combitoestel levert zeker een meerwaarde als je met een betere hoofdtelefoon wil luisteren naar je smartphone, want bij mobiele toestellen laat de DAC-implementatie vaak te wensen over.

Je kiest dan wel best voor een model met ingebouwde batterij, zoals [link type=”article” id=”162042″ target=”_self” name=”een Oppo HA-2″] of Denon DA-10. Ook een merk als FiiO heeft goede toestellen die helemaal niet duur zijn.
 

Ook als je een computer als bron gebruikt, is een DAC/ versterker een interessante keuze. Het klinkt vaak beter dan wat de computerfabrikant voorzag (de uitgang op veel pc’s zoemt vanwege de aanwezigheid van veel elektronica op een bescheiden oppervlakte) én
dankzij een DAC kun je desgewenst hi-resaudiomateriaal afspelen.

Experimenteer bij het aansluiten van de DAC op de pc met koppelingen via USB en via optisch. Voor beide aansluitmethodes zijn er voor- en tegenstanders. Vaak zijn er qua geluidskwaliteit en hi-resmogelijkheden verschillen tussen optisch en USB, zelfs op hetzelfde toestel.

Bij een DAC/versterker kan je doorgaans rekenen op heel wat extra’s, zoals filters om de klank naar eigen smaak wat te tunen, en de optie om de DAC te gebruiken als voorversterker naar een speakerversterker toe.
 

Versterker/DAC’s vind je in alle prijsklasses, gaande van betaalbare apparaten (zoals de Denon DA-300USB of Onkyo HA-200) over middenklassers (zoals de
[link type=”article” id=”164417″ target=”_self” name=”Chord Mojo”], Marantz HD-DAC1 of Pioneer U-05) tot highend (zoals de Sennheiser HD-DVD800, Phonitor x, Oppo HA-1 of Simaudio Moon NEO 430 HA).

Wie naar het midden- en topsegment kijkt, zal prompt ook merken ontdekken die exclusief rond headphones werken. Namen als Bakoon, Bryston, Lake People en Shiit hebben een enorme reputatie onder hoofdtelefoonfans, terwijl ze bij het grotere hifi-publiek quasi onbekend zijn. 

,

Comfort

Een hoofdtelefoon moet goed zitten, punt uit. Voor een stuk spelen persoonlijke voorkeuren. Zo vinden sommige mensen wat meer druk op het hoofd ondraaglijk, terwijl anderen er geen last van hebben. Zachte oorkussens en een goede wattering aan de hoofdband zijn in elk geval voor bijna iedereen wenselijk.

Wat meer druk op de oren is typisch voor mobiele hoofdtelefoons. Door de koptelefoon beter te laten klemmen, wordt er beter passief geïsoleerd. Omgevingsgeluid wordt daardoor minder hoorbaar.

Het is eveneens belangrijk dat een hoofdtelefoon goed verstelbaar is. Hoofdmaten lopen sterk uiteen en mensen met een dikke haardos hebben ook wat meer speling nodig dan kale types.

Een goede hoofdtelefoon verdeelt zijn gewicht ook gelijkmatig over de oorschelpen en over de volledige breedte van de hoofdband. Uiteindelijk zal een zware hoofdtelefoon altijd wel de luistertijd wat inperken, omdat je nekspieren zwaarder belast worden.

Een goede luisterhouding – en misschien is dat wel met je hoofd op een zacht kussentje in de zetel – kan de luistersessie verlengen. Let wel op dat je niet in slaap valt!

Voor lottowinnaars

Naar de duurste hoofdtelefoon ter wereld is het niet ver zoeken. Dat is de elektrostatische Sennheiser HE-1 Orpheus, met een prijskaartje van circa 50.000 euro. Voor die prijs krijg je er wel een prachtige buizenversterker en stuk marmer ter grootte van een grafzerk bij.

 

De tweede duurste is wellicht de originele Orpheus die in 1991 in zeer beperkte oplage gebouwd werd. Nummer drie is wellicht de Abyss AB- 1266, een planar-magnetische hoofdtelefoon die circa 5.000 euro kost.

Net onder dat prijspunt vind je een hele hoop kandidaten, zoals de Audeze LCD-4 (circa 4.900 euro), de Final Sonorous X (4.599 euro), Focal Utopia (3.999 euro), HiFiman HE-1000 (3.299 euro) en Ultrasone Edition 5 limited (2.999 euro).

Dat is allemaal veel geld, maar nog ergens redelijk – nu ja… – als overweegt wat je moet uitgeven om een echte high-end speaker aan te schaffen. 

Voor wie zo’n uitgave niet ziet zitten maar toch naar het betere werk wil grijpen, dan zijn er zeker nog heel wat goede koptelefoons. Modellen als de Bowers & Wilkins P9, Focal Sphear, Audeze LCD-2, Oppo PM-3, Sennheiser HD-800 en nog vele anderen klinken zeer goed en kosten rond of minder dan 1.000 euro. Al valt het prijskaartje uiteindelijk wel hoger uit, omdat je wellicht nog moet investeren in versterking.

In een zekere zin is het segment van 150 tot 400 euro nog het spannendste. De kwaliteitsverschillen en klankkeuzes zijn hier vaak het extreemst. De ene hoofdtelefoon in deze prijsklasse kan een slecht klinkende mode-item zijn, terwijl de koptelefoon die er naast ligt in de winkel evenveel kost maar gewoonweg superieur presteert. ‘Klassiekers’ zoals de Sennheiser HD-650 of AKG K702 vind je ook in deze prijsklasse, modellen die ooit als high-end beschouwd werden. 

Kortom, op het einde van de rit is het bewust kiezen van een goede hoofdtelefoon wel wat werk. Je moet rekening houden met welk type bij je past, of het technisch verhaal wel klopt  en of het qua draagcomfort goed zit. En dan heb je nog de klankkeuzes die elke fabrikant maakt… Je snapt nu misschien waarom sommige mensen zich in het hoofdtelefoongebeuren storten en na een tijdje een immense collectie opbouwen!

Gerelateerde artikelen

Reacties zijn gesloten.