Redactie

Reservoir Dogs

Twintig jaar geleden al kwam Quentin Tarantino's Reservoir Dogs in de cinemazalen: een ultragewelddadige, hyperenergieke, supergestileerde schurkenfilm over zes gangsters die elkaar alleen maar kennen onder hun codenaam. 

Zo is er de charismatische Mr. White (Harvey Keitel), de ingetogen Mr. Orange (Tim Roth), de volkomen gesjeesde Mr. Blonde (Michael Madsen), de op alles vittende Mr. Pink (Steve Buscemi), en Tarantino zelf als Mr. Brown.  Ze komen bij elkaar om een juwelierszaak te overvallen. Als het zover is,  komt de politie iets vroeger dan verwacht opdagen, en er volgt een hallucinante shoot-out waarbij enkele Dogs het niet halen. 
Degenen die het wel gehaald hebben, komen samen in een verlaten hangar en vragen zich nu natuurlijk af wie de verrader is, want één ding is duidelijk: ze werden opgewacht. De rest laat zich raden: één voor één keren ze zich tegen elkaar.

Reservoir Dogs is, ondanks het vele geweld, vooral een dialoogfilm; een Shakespeariaanse tragedie over verraad, hebzucht en zelfdestructie.  Een film over mannelijke ego's, hun botsing met elkaar, hun aftakeling en hun uiteindelijke ondergang. Twee derde van de prent speelt zich af in de hangar, waar de Dogs zich al roepend, tierend en scheldend geconfronteerd zien met hun angsten, wanhoop, en hun totale gebrek aan professionaliteit.  Want in wezen zijn ze een bende enorme dommekloten, die niet in staat zijn zich te beheersen in crisissituaties, en dan maar elkaar de huid volschelden of (in laatste instantie) overhoop knallen.

Daarom precies dat er zoveel wordt geleuterd in deze film. Taal is het allerlaatste toevluchtsmiddel van de Reservoir Dogs: ze zeggen zo dikwijls 'fuck' dat ze hun verlammende tekortkomingen helemaal vergeten zijn. 

Zaterdag 12 januari op VIER om 23u35

Gerelateerde artikelen

Reacties zijn gesloten.