Redactie

The Fisher King

Een ruiter van de apokalyps die op zijn briesende merrie door Central Park galoppeert. Twee mannen die naakt in het gras naar de sterren liggen te kijken. Een dakloze (Robin Williams in een weergaloze vertolking) die gelooft dat de Heilige Graal zich in New York bevindt, en in het bezit is van een miljonair.

Ex-python Terry Gilliam stond al bekend omwille van de nogal dromerige sprookjeswerelden die hij op het witte doek tovert (zie bijvoorbeeld zijn Time Bandits en Brazil), maar in deze The Fisher King (1991) mixt hij ze met de bloedige ernst van alledag.
Neem dat laatste vooral letterlijk: hoofdpersonage Jack (Jeff Bridges) is een voormalige shock jock op de radio, die de brui gaf aan zijn job nadat een van de inbellers in zijn programma naderhand op moordtocht ging met een vuurwapen. Sindsdien leeft hij een beetje van de drank en een beetje van de liefde – maar vooral het eerste.

Je zit je dus de hele tijd af te vragen welke taferelen zich nu puur in Jacks hoofd afspelen en welke echt kunnen zijn (het leven in de straten van Manhattan heeft sowieso een surreëel kantje, dat Gilliam met plezier opdelft), maar dat is net het mooie aan The Fisher King: de wereld waarin je belandt is niet volledig geconstrueerd door de man die veertig jaar geleden een gag deed stoppen door alles te verpletteren met een reusachtige voet.

Zaterdag 4 augustus op Eén om 21u20

 

Gerelateerde artikelen

Reacties zijn gesloten.