Fantastic Four was een van de laatste Marvelverfilmingen-oude stijl: elke filmmaatschappij die de rechten verwierf op één van de strips – in dit geval 20th Century Fox – kon nog zijn eigen visuele en inhoudelijke stempel drukken op het materiaal. Ondertussen produceert Marvel alle verfilmingen van zijn strips zelf, zie megasucces The Avengers, en gaat dat dus niet meer.
In dit geval was dat ook weer niet zo erg, want Fantastic Four was een hoogstens middelmatige film. Waarom zitten we hem hier dan aan te prijzen, zeg je? Omdat er weer eens dat ding in gebeurt dat we in zoveel films met een ensemblecast zien: één enkel personage, dat zelfs niet eens zoveel deel uitmaakt van de hoofdplot, maakt de boel genietbaarder dan de anderen. Bij Fantastic Four was dat Man-Thing (gespeeld door een grotendeels onherkenbare Michael Chiklis, jazeker, Vic Mackey uit The Shield), het enige personage van het viertal dat er door de mutatie waaraan ze alle vier zijn blootgesteld ook levenslang misvormd uitziet.
Ook met de anderen is er iets loos (leider Reed Richards lijkt wel van elastiek, zijn vrouw Susan Storm wordt onzichtbaar, en haar broer Johnny Storm verandert bij momenten in een vuurbal), maar ze blijven er normaal uitzien. De grommelende, beresterke Man-Thing niet – hij kan nooit van zijn leven meer zeggen: ‘Ik ben ook niet van steen.’
Woensdag 30 mei op 2BE om 20u40