In de late jaren ’70 zetten de Verenigde Staten, via een doorvoerhaven in Miami, eventjes hun grenzen open voor Cubaanse vluchtelingen. Mooi, dacht politiek leider Fidel Castro: kan ik meteen eventjes mijn gevangenissen leegmaken.
Het werd een mooie insteek voor Brian De Palma’s gangsterklassieker, waarin één van die krapuultjes – Al Pacino in een van zijn meesterrollen als Tony Montana – mee op de boot zit, en zijn criminele activiteiten kan verderzetten in de snel tot een poel van verderf verwordende grootstad.
De internationale drugshandel was namelijk net tot volle wasdom gekomen, en Miami was het luik tussen de plantages in Zuid-Amerika en de clandestiene consumentenmarkt in de V.S.
Het naaide een nieuw thema aan een film die in essentie een remake was van Howard Hawks’ klassieke gangsterprent, maar De Palma ging een heel eind verder dan die laatste wat de getoonde schabouwelijkheden betreft. Er zitten een paar scènes in (zoals dat ijzingwekkende stuk met die kettingzaag!) die bijna dertig jaar later nog steeds koude rillingen veroorzaken.
Pas wanneer het hoofdpersonage zijn snuit in een berg coke begraaft, een opgevoerde M-16 grijpt en aan zijn noodlottige shootout begint met de woorden ‘Say hello to my little friend’, gaat het deurtje open naar het collectieve popculturele geheugen waarin de film vandaag nog steeds gegrift zit.
Vrijdag 16 december op VT4 om 23u05